Schaaklessen

De schaaklessen worden gegeven volgens de Stappenmethode van Brunia en Van Wijgerden . Dit is de meest gangbare lesmethode in de Nederlandse schaakwereld. De schaaktrainers van SSB zijn speciaal opgeleid om met deze methode les te geven. De Stappenmethode bevat een uitgekiende volgorde van onderwerpen en is specifiek voor kinderen ontwikkeld. Er is veel visueel materiaal in de werkboeken. Bovendien is er veel aandacht voor patroonherkenning en zoekstrategieën. Via de digitale lesborden maken we optimaal gebruik van schaaksoftware.

Doordat we over 3 trainers beschikken, kunnen we kleine groepen vormen die qua leeftijd en niveau zoveel mogelijk bij elkaar passen. Om het les geven zo rustig te mogelijk te laten verlopen, heeft elke groep de beschikking over een eigen lokaal.

Van de Stappenmethode bieden wij in principe (afhankelijk van de groepsindeling en het aantal trainers) de volgende onderdelen aan. Bijzonder is dat wij de Plus stappen aanbieden, die de mogelijkheid bieden tot extra uitdaging. Wij proberen zo voor elk kind een passende stap te vinden. Verder nemen wij de tijd voor elke stap: de kinderen bepalen het tempo. Om de kinderen te motiveren nemen wij examens af als ze er aan toen zijn, met officiële diploma’s.

Opstapje 1 is bedoeld voor kinderen tot 9 jaar. Het werkboek bevat geen tekst en de diagrammen (stellingen) in het werkboek zijn groot en overzichtichtelijk (niet teveel stukken op het bord). De kinderen leren de loop van de stukken, slaan en verdedigen.

 

 

 

Opstapje 2 is het vervolg op Opstapje 1. Ook hier grote diagrammen, geen tekst en geen notatie nodig. Hier worden moeilijker begrippen zoals mat behandeld (vereist meer ruimtelijk inzicht). Het eindniveau van Opstapje 2 komt min of meer overeen met halverwege Stap 1.

 

 

 

Stap 1 is het begin voor kinderen vanaf 9 jaar. Deze stap begint helemaal bij het begin. Na de loop van de stukken komen de onderwerpen slaan en verdedigen aan de orde. Daarna komen de elementaire vormen van mat aan de orde. Aan het eind leren de kinderen de volledige spelregels, de tweevoudige aanval (aanval door twee stukken tegelijk) en de notatie.

 

 

Stap 1 Plus biedt extra uitdaging. Hoewel de opgaven net als in Stap 1 maar 1 zet diep zijn, is er verdieping doordat er bij elke opgaven een keuze gemaakt moet worden uit twee ogenschijnlijk goede mogelijkheden. De bordvisie van de kinderen wordt in deze stap extra goed getraind en is daarom ideaal voor kinderen die ook aan wedstrijden mee willen doen.

 

 

In Stap 2 worden manieren om materiaal te winnen behandeld die twee zetten vereisen. Belangrijke thema’s zijn de dubbele aanval (met één stuk twee stukken tegelijk aanvallen), penning en uitschakelen verdediging. De kinderen leren te denken in aanvalsdoelen (koning, hout, veld). Ook wordt drie basisregels aangeleerd om een partij op een gezonde manier te beginnen (3 gouden openingsregels).

 

 

Stap 2 Plus is net als Stap 1 Plus een verdiepingsstap die extra uitdaging biedt. Naast de uitdagende opgaven over de Stap 2 thema’s zijn er ook speciale opgaven zoals routeplanners. De bordvisie van de kinderen wordt in deze stap extra goed getraind en is daarom ideaal voor kinderen die ook aan wedstrijden mee willen doen.

 

 

Dit is nieuw in het jaar 2011. De onderwerpen zijn gelijk aan Stap 2, maar het niveau ligt hoger dan Stap 2 Plus. Bij de diagrammen moet behalve de oplossingszet ook een voorzet bedacht worden, dus welke zet moet ik doen om een gunstige positie te verkrijgen. Deze stap begint ook met het begrip visualisatie (zonder bord en stukken proberen een stelling te bedenken en op te lossen). Dit vergt nogal wat van de leerlingen, maar is heel leerzaam.

 

Stap 3 bevat dezelfde thema’s als Stap 2, alleen vereisen de oplossingen van de opgaven nu 3 zetten. Het enige moeilijke aan Stap 3 is het thema insluiten. Het is eigenlijk hetzelfde als mat (de koning is aangevallen en kan niets tegen deze aanval doen), alleen wordt nu een gewoon stuk aangevallen. Verder wordt in Stap 3 een begin gemaakt met vooruit denken.

 

 

De onderwerpen zijn gelijk aan Stap 3, maar het niveau ligt aanzienlijk hoger. Bij het oplossen van de dia­grammen moet dieper nagedacht worden. Er zitten veel valletjes in de opgave om de lezer op het verkeerde been te zetten.

Deze stap kan gebruikt worden om een snelle leerling tevreden te stellen, maar ook als een aparte stap ge­geven worden als voorbereiding op Stap 4.